Bij strabisme is het niet mogelijk om beide oogassen op één fixatiepunt te richten, zodat beide ogen niet gelijktijdig een object kunnen fixeren. Eén van de ogen draait weg; dit kan naar binnen, naar buiten of naar boven zijn. Dikwijls gaat dit gepaard met een lui oog.
Meestal wordt eerst het luie oog behandeld, alvorens de richtingafwijkingen van het oog wordt gecorrigeerd.