Voor een normale gezichtsscherpte moet het hoornvlies van onze ogen een gelijkmatige vorm (kromming) hebben in alle richtingen. Mensen met een astigmatisme hebben een hoornvlies dat in één richting meer gekromd is dan in de andere (zoals een rugbybal in vergelijking met een voetbal). Hierdoor ontstaat een vervormd beeld, te vergelijken met het beeld dat we zien in lachspiegels die voorwerpen heel groot, heel klein of heel dun laten lijken. Mensen met een cilinderafwijking zien zowel op een afstand als dichtbij minder goed.
Astigmatisme kan verholpen worden met een ooglasercorrectie of een extra lensbehandeling.